Het Louis Bolk Instituut (LBI) doet al tientallen jaren praktijkgericht onderzoek naar hoe een veerkrachtig, gezond en eerlijk landbouw,- voedsel,- en gezondheidssysteem gerealiseerd kan worden. Leonie Barelds, onderzoeker op het gebied van duurzame en gezonde voeding, vertelt hoe het instituut vanuit een integrale benadering wetenschappelijke kennis ontwikkelt en deelt inzichten over hun werkwijze, lopende projecten en samenwerkingen met verschillende partners die bijdragen aan structurele veranderingen. LBI is een essentiële partij die door middel van praktijkgericht onderzoek antwoorden geeft op vraagstukken rondom gezonde en duurzame voeding in het gezondheidssysteem.
Drie niveaus van voedingsonderzoek
Binnen het LBI wordt voeding benaderd op drie niveaus. “Op individueel niveau onderzoeken we hoe mensen gestimuleerd kunnen worden om gezonde en duurzame keuzes te maken,” vertelt Barelds. “Dat kan bijvoorbeeld door het voedselaanbod op een locatie, zoals bijvoorbeeld een zorginstelling aan te passen, zodat deze keuzes makkelijk te maken zijn. Of door mensen meer kennis en vaardigheden bij te brengen over wat gezonde en duurzame keuzes zijn.” Het tweede niveau is de voedselomgeving: hoe kun je steden en buurten zo inrichten dat gezonde keuzes vanzelfsprekender worden? Naast het voedingsaanbod in een wijk gaat het dan ook over of reclame voor ongezonde voedingsmiddelen is toegestaan. “En het derde niveau betreft het bredere voedselsysteem. Daarbij kijken we naar de verbinding tussen productie en consumptie, bijvoorbeeld via korte ketens of regionale samenwerkingen.”
Hoewel voeding de kern van haar onderzoeksprojecten vormt, kijken directe collega’s ook naar bredere leefstijlfactoren. “Gezondheid en preventie draait om veel meer dan alleen fysieke gezondheid, ook bijvoorbeeld mentale veerkracht, sociale verbinding en welzijn.” LBI maakt daarvoor gebruik van het positieve gezondheidsmodel om bijvoorbeeld in bepaalde wijken of gebieden te kijken hoe verschillende onderdelen van gezondheid een rol spelen in het dagelijkse leven en hoe je daar bepaalde veranderingen in kunt aanbrengen om gezondheid in de breedste zin te verbeteren.
Normverandering
“Samen moeten we naar een toekomstbestendig systeem waarin gezonde en duurzame voedselkeuze vanzelfsprekend zijn. Dit is echter lastig aangezien gezond en duurzaam voedsel nog niet altijd de norm zijn in onze samenleving.” LBI werkt samen met de Universiteit Utrecht aan een project dat de normalisering van gezond en duurzaam gedrag onderzoekt. Hieruit blijkt dat voeding een grote sociale en culturele lading heeft. “Waarom staan er op feestjes bijvoorbeeld vooral chips en taart? We willen dat het net zo normaal en geaccepteerd is om ook worteltjes op tafel te zetten,” zegt Barelds. Bovendien legt ze uit dat het moeilijk is een gezonde keuze te maken, wanneer je telkens ongezonde opties aangeboden krijgt. Het veranderen van het voedselaanbod, zodat er meer gezonde en duurzame opties aanwezig zijn, is daarom cruciaal. “Daarnaast hebben we ook nog wat te winnen op het gebied van voedseleducatie en voedselvaardigheden om bewustwording te vergoten”, stelt Barelds.
Samenwerking en integrale aanpak
Barelds heeft een achtergrond in voedingsmanagement en bedrijfskunde en is gepromoveerd op economische gedragspsychologie van voedingskeuzes. Deze brede kijk op voeding is van grote waarde bij het LBI. Ze legt uit dat het belangrijk is om verschillende perspectieven te begrijpen en de taal van andere sectoren te spreken voor multidisciplinaire samenwerkingen. “Samen moeten we verandering teweegbrengen; dat gaat veel efficiënter als je andere betrokken sectoren begrijpt.” Ze vertelt hoe belangrijk het is om voedingsonderzoek vanuit een holistisch perspectief te benaderen en partijen van verschillende invalshoeken erbij te betrekken. Ze werken samen met allerlei organisaties: van gemeenten tot leveranciers, en van ziekenhuizen tot koepelorganisaties. “In een nieuw project wat we gestart zijn met collega’s van Wageningen University, kijken we met ziekenhuizen, kinderdagverblijven, cateraars en hun leveranciers naar hoe we medewerkers beter kunnen ondersteunen om gezonde en duurzame voedselkeuzes bij hun gasten te stimuleren,” vertelt Barelds. “Zij hebben veel invloed op wat mensen eten en kunnen zo een sleutelrol vervullen in verschillende buitenshuis locaties. Hierbij is bijvoorbeeld een visie, de juiste middelen, maar ook steun vanuit het management van belang. We koppelen hier steeds inzichten uit de literatuur aan ervaringen uit de praktijk,” aldus Barelds. Via aangesloten klankbordgroepen met relevante koepelorganisaties kunnen relevante inzichten goed geborgd en verspreid worden.
Het belang van praktijkgericht onderzoek
De praktische insteek loopt als een rode draad door het werk van het LBI. Ook op internationaal niveau werkt het instituut aan oplossingen voor verandering. In een Europees project onderzoekt het Louis Bolk Instituut samen met twintig andere onderzoeksinstellingen hoe de toegankelijkheid van gezond en duurzaam voedsel voor elke Europeaan gestimuleerd kan worden. Hier zijn ook verschillende gemeentes en living labs bij betrokken. “We zijn gekoppeld aan de stad Gent en kijken naar de uitdagingen daar en waar zij mee aan de slag willen,” vertelt Barelds. “Denk bijvoorbeeld aan ‘social pricing’ in restaurants en lokale weekmarkten.” Bij dit soort projecten neemt het LBI ervaringen en inzichten van gemeentes en bewoners mee om te kijken waar de behoefte ligt, welke issues er spelen en wat werkt in de praktijk.
Volgens Barelds is samenwerking essentieel. “Je kunt de transitie niet alleen vanuit beleid of wetenschap trekken. De ervaring van mensen uit de praktijk – zoals zorginstellingen, leveranciers en cateraars – is cruciaal om verandering duurzaam te maken.”
De eiwittransitie als koppeling van gezond en duurzaam
Wat betreft de eiwittransitie werkt het instituut aan verschillende teeltprojecten en onderzoeken ze manieren waarop een regio meer zelfvoorzienend in voedselproductie kan zijn, waarbij rekening wordt gehouden met een toekomstbestendig eetpatroon. Daarnaast ziet Barelds raakvlakken met veel van de projecten waar we binnen het team voeding aan werken. “Veel ziekenhuizen hanteren de Schijf van Vijf als richtlijn, dat is automatisch al meer plantaardig dan het huidige aanbod,” legt ze uit. Deze organisaties hebben bepaalde ambities om het aanbod meer in lijn te krijgen met de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad. Het LBI ondersteunt hen in het behalen van deze ambities. “ De koplopers zijn dan op zoek naar de volgende stappen die ze kunnen zetten, terwijl anderen nog hun visie en richting moeten bepalen.” Barelds benoemt dat het committeren aan akkoorden of initiatieven rondom gezonde en duurzame voeding, zoals de Green Deal Duurzame Zorg, houvast en handvaten bieden die gezondheidsorganisaties op weg kunnen helpen.
Leg de focus op verrijking
Vanuit Barelds haar promotieonderzoek concludeert ze dat consumenten het lastig vinden om af te stappen van wat we normaal zijn gaan vinden. Dit gaat gepaard met verliesaversie, wat betekent dat iets opgeven, in dit geval dierlijke eiwitten, als vervelend wordt ervaren. Barelds benoemt dat je de eiwittransitie ook kunt framen op een manier dat consumenten zien wat ze ervoor terugkrijgen, om de mogelijke weerstand te beperken. Daarnaast vertelt ze dat het effectief is om dicht bij producten en maaltijden te blijven die mensen al kennen. Hierbij kan het volgens haar ook helpen om niet altijd expliciet te maken of iets vegetarisch is, wat benut kan worden om de norm te verschuiven.
Tot slot benadrukt Barelds het maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel dat zij en haar collega’s voelen. “We willen bijdragen aan een toekomstbestendig voedselsysteem, waarin gezondheid én duurzaamheid samenkomen en waar vanuit samenwerking met anderen altijd oog is voor de praktijk.”
Werk jij bij een maatschappelijke organisatie die zich hard maakt voor gezonde en duurzame voeding? Laat je inspireren door koplopers in de gezonde voedseltransitie en sluit je aan bij onze beweging.